Verbinden van gemeenten vraagt meer tijd, niet minder

Zonder geleidelijk opgebouwd draagvlak bij de lokale bevolking worden fusies van gemeenten geen succes, menen Bram Vandekerckhove en David De Beukelaer.

Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers (Open VLD) uitte vorige week zijn ongenoegen over de traagheid waarmee de gewenste gemeentelijke fusies tot stand komen. Hij overweegt om de verplichting tot fusie sneller dan gepland door te voeren en zo de bestaande driehonderd Vlaamse gemeenten in sneltreinvaart te herleiden tot pakweg honderd.

Het zou naïef zijn om de argumenten van Somers – administratieve vereenvoudiging en budgetoptimalisatie (lees: besparingen) – zomaar van tafel te vegen. We doen echter graag een oproep aan Vlaanderen en de lokale besturen om het project doordacht aan te pakken en rekening te houden met de lokale gevoeligheden en vaak terechte bezorgdheden van de inwoners. Recent nog zorgden die voor deining bij enkele fuserende gemeenten. Jammer en onnodig.

Een fusie van lokale besturen blijft een complex samenspel van emoties, fierheid en lokale identiteit. Het Deense model klakkeloos overnemen zal niet volstaan: het gaat voorbij aan het lokale timbre én de strijdvaardigheid van de Vlaming.

Frisse blik

Het lokaal sociaal weefsel is de unieke optelsom van honderden jaren samenleven. Je kunt dus onmogelijk verwachten dat de nieuwe identiteit zich in een handomdraai vormt. Een geslaagde fusie houdt daar rekening mee en vertrekt vanuit verregaande dialoog en een stevig participatietraject. Belangrijk bij het vormen van die nieuwe identiteit is om niet te blijven steken in gedeelde nostalgie. Fuseren vereist een frisse blik op de toekomst en het creëren van een nieuw narratief.

Aandacht voor de bezorgdheden die opspelen bij zo’n ingrijpende verandering, is onontbeerlijk. Bezorgdheden die draaien om mensen die hun ‘zeg’ willen doen en vooral de tijd willen krijgen voor gestage gewenning. Ook gemeenten vragen (meer) tijd voor die puzzel. Tijd die hoegenaamd niet verloren is. Met een gedragen verhaal wordt er net tijd gewonnen.

De fusiepuzzel leggen lukt enkel met het lef om af te stappen van de gangbare unilaterale processen en de aandacht te verleggen naar de kern van de zaak: de emotionele meerwaarde voor de inwoner, het intense traject (dat een versmelting toch is) én de betrokkenheid in de toekomstige dienstverlening.

Onze ervaring met gemeentelijke fusies versterkt onze overtuiging om het traject te benaderen vanuit een authentiek en betrokken perspectief. Slechts een zorgvuldig begeleide overgang – waarin echte participatie van burgers centraal staat – leidt tot een (geleidelijke) toename van het beoogde draagvlak.

Wat gebeurt er met onze gemeentenaam? Sta ik zaterdag nog wel te supporteren naast het veld van FC Van Ons? Blijft onze dienstverlening persoonlijk en toegankelijk? Wat met onze kleuren? Participatie en draagvlak voorkomen dat die discussies stranden in polarisering, want die maakt het alleen nog moeilijker en slaat vaak diepe wonden. En de referenda? Die zijn slechts zinvol als er een gedegen en transparant proces wordt gelopen. Het is zelden een simpel ja/nee-verhaal.

Meer dan slogans

Op zich biedt het huidige beleid van minister Somers – de geleidelijke overgang van vrijwillige naar verplichte fusie – kansen. Toch is het besef cruciaal dat die overgang dieper gaat dan louter slogans (denk: ‘Dicht bij de burger’), een goedbedoelde communicatiecampagne voor een nieuwe naam (op goed geluk mengen: ‘Gentwerpen’) of, in het ergste geval, een kille administratieve ‘optimalisatie’. Dat is smeken om problemen.

Zelfs een ‘vrijwillige’ fusie (fuseren met een deadline is nooit écht vrijwillig) lukt enkel na een zorgvuldig en onderbouwd proces. Het vergt tijd, voor alle actoren, om aan veranderingen te wennen, meningen uit te wisselen en ja, te botsen. De burger schreeuwt om kanalen waar zijn ideeën en kanttekeningen ruimte krijgen. Expertise en geduld om het traject samen af te leggen zijn hiervoor de ingrediënten.

Het succes van een fusie meten we op lange termijn niet af aan financiële winst, maar aan het gezamenlijke vermogen om een nieuwe, authentieke gemeenschap op te bouwen én de dienstverlening en het gemeenschapsleven zo vorm te geven dat ze verrijkend zijn voor de bestaande situatie. Fuseren betekent letterlijk: gemeenten verbinden. Dat vergt wederzijds begrip en vooral de erkenning dat (alle) inwoners het hart vormen van dat proces.

Ook administraties en diensten kijken vaak met lede ogen naar zo’n versmelting. Blijven ze zeker van hun job? Wordt hun kantoor verplaatst? Kunnen ze het persoonlijk contact nog wel waarborgen? Bezorgdheden die aan beide kanten van het loket spelen.

Om dergelijke onrust voor te zijn, neemt een doorsnee fusietraject toch makkelijk twee jaar in beslag. Niet enkel kabinetten en burgemeesters smeden hun (goedbedoelde) plannen, ook het gemeentepersoneel, Sami van de groendienst en bakker Bert hebben straffe suggesties om alle puzzelstukken beter in elkaar te passen.

Hoog tijd dus om gemeentelijke fusies terug te brengen naar hun essentie: betrokkenheid, de bekommernis van de inwoners en de lankmoedigheid om die puzzel te leggen tot hij écht af is. Geslaagde fusies doorprikken de bubbels van het grote gelijk en brengen, zonder uitzondering, iedereen samen.

Dat betekent onvermijdelijk dat de termijn voor vrijwillige fusies net verlengd moet worden, in plaats van verkort. Zo geef je de burger en de (twijfelende) gemeenten de tijd om te wennen aan hun nieuwe realiteit: één die iedereen verbindt.

Bram Vandekerckhove, Ceo van communicatie-bureau Karakters en expert lokale besturen
David De Beukelaer, communicatiestrateeg

Dit artikel verscheen op 21 augustus in de Standaard.