Is samen slapen met je kind dan zo apart?

Naast onze partner slapen vinden we comfortabel en rustgevend. Maar onze kinderen mogen datzelfde comfort blijkbaar niet ervaren, merkt David De Beukelaer op. Waarom blijft bedsharing in een taboesfeer hangen?

Zelf ken ik heel wat ouders die samen slapen met hun kinderen. Maar hoe groot die groep is, en in welke vormen samen slapen voorkomt, daar had ik tot voor kort het raden naar. Dus liet ik me uitnodigen in Whatsappgroepen voor ouders en stelde de vraag: hoe slaapt u?

De reacties waren even verbazend als uiteenlopend. Niet minder dan een op de drie gezinnen gaf aan ge­regeld samen in één bed te slapen. De meeste ouders beweren beter door te slapen, minder stress te ervaren of een betere band met hun kind te hebben ontwikkeld. In tijden waarin we onze smartphone meer strelen dan onze dierbarenbieden we de aanraakarmoede hiermee het hoofd.

Talloze slaapconfiguraties passeerden in de gesprekken de revue: ­allemaal in een familiebed, een stapelbed in de kamer of één groot patchwork aan matrassen. Anderen laten hun kleintjes in een eigen kamer slapen, maar maken duidelijk dat ze ­altijd welkom zijn, als ze behoefte voelen aan troost of omhulling.

Huilen in het donker

De constante in de ­getuigenissen was borstvoeding.In navolging van de richtlijnen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)proberen veel moeders langer dan drie maanden de borst te geven. In het begin leggen ze de baby nog geduldig terug in zijn wieg in zijn kamer, maar bij velen belandt de baby al snel in hun bed of het aanpalende babybed. ‘Anders gaat de keuze voor langer borstvoeding ­geven ten koste van je slaap en geef je op.’

Men zegt wel eens: een kind draag je negen maanden in en negen maanden op je buik. Voor een jong kind gaat de intieme nabijheid verder dan aanraken. De geur, de stem, de hartslag van een liefdevolle ouder: ze dragen allemaal bij tot de ontwikkeling en groei van het kind. Een hechting ­impliceert aanraking, maar evenzeer emotionele hechting en psychologische veiligheid. Het is ruimschoots aangetoond dat kinderen met een veilige hechting later vlotter sociale en intieme contacten kunnen onderhouden.

Geen enkel zoogdier legt zijn jongen apart te slapen. De periode waarin kinderen het meeste nood hebben aan fysiek contact, hechting en veiligheid, krijgen ouders al te vaak het ­advies om hun kinderen weg te ­duwen: een aparte kamer, naar de ­crèche na drie maanden of in het donker laten huilen. Hoewel kinderen doorgaans beter slapen als ze de ­nabijheid van een ouder of ander ­gezinslid voelen, volharden we in de boosheid: de ongezonde focus op ‘zelfstandig doorslapen’ geeft ouders vaak het gevoel iets verkeerd te doen als ze hun baby bij zich in bed nemen.

De periode waarin kinderen het meeste nood hebben aan fysiek contact en hechting, krijgen ouders al te vaak het ­advies om hen weg te ­duwen

Nooit seks?

De richtlijnen over borstvoeding (twee jaar volgens de WHO) staan in schril contrast met de heersende bangmakerij over bedsharing. Die spagaat leidt tot uitgeputte ouders die hun kind toch bij zich in bed nemen, om zelf voldoende rust te krijgen. ­Alleen kan het ontbreken van goede richtlijnen en begeleiding tot gevaarlijke situaties leiden.

Vooroordelen over gezinnen die ­samen slapen zijn er in overvloed. ­Ouders die aan bedsharing doen, ­geven hun baby’s een verhoogd risico op wiegendood, toch? Samen slapende ouders voeden kinderen op die aanhankelijk, overmatig gehecht en verwend zijn. Of misschien nog de meest hardnekkige: ouders die hun kind bij zich laten slapen, hebben nooit seks.

Die vooroordelen leven meestal bij ouders die nooit samen slapen met hun kinderen, of die al overtuigd zijn van de schadelijk effecten. Om zeker te zijn dat ik zelf geen vooroordelen meedraag, bel ik Nina Mouton op. ‘Eindelijk iemand die dit aankaart’, klinkt het tevreden bij de klinisch psycholoog en auteur van het boek Mild ouderschap. ‘Mijn ervaring is dat ­onder meer Kind en Gezin ouders bang maakt voor bedsharen met de kinderen en zeker met hun baby. Wiegendood heeft niets met samen slapen te maken. Als een baby sterft in het ouderlijke bed, dan is dat door het ontbreken van goede richtlijnen.’

Nog even over die seks. Dat lijkt al bij al goed mee te vallen. Zo heeft bedsharing hoegenaamd geen invloed op de intimiteit. Dat ouders er creatiever door worden, dat wel. Maar minder actief? ‘Nee hoor, de oude kinder­kamer is nu een multifunctioneel berghok’, grapt een vader.

Schuldig verzuim

Ouders, zorgverstrekkers en peda­gogen geven eenzelfde signaal: de ­gewoontes in gezinnen zijn het voorbije jaar grondig door elkaar geschud. We eten gezonder en fietsen meer. Ook de waardering voor de tijd die we samen doorbrengen als gezin heeft aan belang gewonnen. Bed­sharing met de baby en andere kinderenwas voor vele ouders de ideale oplossing om uit de neerwaartse spiraal van vermoeidheid en machteloosheid te ­raken.

De vele verhalen getuigen dat het ook in Vlaanderen niet gaat over een enkeling: duizenden ouders crashen door slaapgebrek. En doordat bedsharing in een taboesfeer blijft hangen, zitten ouders vast in een vicieuze cirkel van onveilig samen slapen waar ze niet over kunnen of willen praten.

Grootschalig onderzoek is er niet, maar dezelfde cijfers komen vaak ­terug: als 30 procent van de gezinnen (soms) samen slaapt, dan wordt het hoog tijd die praktijk in een veilig ­kader te gieten waarin erkenning, heldere richtlijnen en bespreekbaarheid een centrale plaats krijgen.

Kind en Gezin orkestreert nu een selffulfilling prophecy: dé autoriteit in opvoeding vertikt het om ouders te adviseren en te begeleiden bij veilige bedsharing. Daardoor doen ­ouders zelf maar wat. Ironisch genoeg veroorzaakt de organisatie onveilige situaties door net zo strikt op veiligheid te focussen. Ik noem dat schuldig verzuim. Want niet elk gezin prop je straffeloos in een theoretisch pedagogisch denkkader.